De Ambassadeur van Marokko noemt de aantijgingen van spionnage en inmenging geuit door de Minister van Justitie « ongegronde, onbegrijpelijke en onaanvaardbare beweringen » en herinnert aan de gemeenschappelijke strategische belangen van de twee koninkrijken.
De Ambassadeur van Marokko, Mohammed Ameur (66), is sinds vier jaar in functie in Brussel. Hij is doctor in de geografie en expert ruimtelijke ordening en heeft opeenvolgend de functies bekleed van hoge functionaris, volksvertegenwoordiger (USFP-socialistische partij) en minister belast met de Marokkaanse gemeenschap wonende in het buitenland in de regering Abbas El Fassi (Istiqlal, gematigd conservatief). Hij is door ‘Le Vif’ gevraagd om de positie van Marokko weer te geven naar aanleiding van de verklaringen van de Minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne (Open VLD), aangaande de fenomenen van inmenging en spionnage in de context van de overname van de Grote Moskee te Brussel. (in verband met het document van 7 januari).
In L’Echo van 19 december jl., heeft de Minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne (Open VLD), gezegd dat Marokko op de hoogte is gebracht van het negatieve advies wat hij ging uitbrengen op de aanvraag voor erkenning van de Grote Moskee ingediend door de Vereniging die de Grote Moskee te Brussel beheert, waarvan bekend is dat zij dicht bij uw land staat. Heeft u deze benadering begrepen en geaccepteerd ?
Staat u mij toe om een voorbereidende opmerking te maken. Op het moment dat u mij hebt gevraagd voor dit onderhoud, heb ik lang geaarzeld om u mijn toestemming te geven. De reden is eenvoudig : ik wilde niet de polemiek vergroten rondom een extreem gevoelig onderwerp dat een behandeling vereist ver weg van het toneel van de media, voorrang gevende aan de vele bestaande kanalen tusses de beide landen. Ik ben de ambassadeur van mijn land in België sinds meer als vier jaar en ik weet heel goed dat de betrekkingen tussen onze beide landen op een uitstekend niveau staan en niet vergelijkbaar zijn met het verleden, met name de samenwerking op het gebied van justifie, migratie en vooral van veiligheid heeft een ongekend niveau bereikt onder de impuls van onze twee Souvereinen, Zijne Majesteit de Koning Mohammed VI en Zijne Majesteit de Koning Filip. Het is daarom dat ik verbijsterd was door een serie uitspraken van een zeldzame agressiviteit tegenover een land dat zo geengageerd is met België en Europa in uitermate strategische zaken.
Wat bedoelt u met « strategische zaken » ?
De eerste vraag die in me opkwam betreft de kwestie van een samenhangende aanpak die gevolgd moet worden tegenover Marokko. Men kan geen samenwerking van Marokko verlangen betreffende gevoelige dossiers en pleiten voor meer betrokkenheid in het beheer, en tegelijkertijd het land publiekelijk belasteren door een onterechte beschuldiging van spionnage en inmenging.
Op het gebied van veiligheid zijn de Marokaanse ervaring en expertise erkend op internationaal niveau. Marokko is een betrouwbare en verantwoordelijke partner. Talrijke aanslagen in Europa, maar ook in België, zijn voorkomen door samenwerking met de Marokkaanse diensten.
Dat gezegd hebbende, heb ik besloten om gunstig te antwoorden op uw vraag met de noodzaak om iedere overbodige polemiek te vermijden en de elementen van een debat te lanceren hopende dat dit vreedzaam en vruchtbaar zal zijn.
Om op uw vraag terug te komen, ik benadruk dat Marokko niet betrokken is in het dossier van de erkenning van de Grote Moskee te Brussel om geinformeerd te worden betreffende de beslissing van de Minister. Het betreft hier een geheel Belgische aangelegenheid. Trouwens, de gehele organisatie die recentelijk is geinstalleerd, waaronder de oprichting van de Vereniging van beheer van de Grote Moskee te Brussel, is tot stand gekomen als gevolg van de overeenkomst die afgesloten is tussen de Executieve van de Moslims van België (EMB) en de federale regering. Dat is de reden waarom de geformuleerde beweringen tegenover Marokko ongegrond, onbegrijpelijk en onacceptabel zijn.
Wat is het belang van de Grote Moskee voor uw land ?
Als de Grote Moskee voor België van groot belang is om redenen die men kan begrijpen, is het voor Marokko een gebedshuis zoals de anderen. Alleen al in Brussel bestaan tientallen moskeeën die voornamelijk zijn opgericht, beheerd, gefinancierd en bevolkt door gelovigen van Marokkaanse oorsprong. Ik begrijp niet waarom Marokko zich op deze gewone gebedsplaats zou focussen. Voor uw informatie en voor diegenen die overal de invloed van Marokko zien, alle moskéeën waarvan men zegt aan Marokko gehoorzaam te zijn, en daarvan zijn er honderden in België, worden geheel door de gelovigen gefinancierd. Marokko betaalt geen enkele euro, niet voor de gebouwen en ook niet voor de imams …
De minister van Justitie heeft niet mis te verstane bewoordingen gebruikt, « de tentakels van Marokko », om de aanwezigheid in diverse instanties te beschrijven van personen die handelen, spionneren of zich bemoeien ten gunste van Marokko. Hebt u bewijzen ontvangen van dit veronderstelde gedrag ? Bijvoorbeeld, is het filteren van bezoekers van de Grote Moskee door een agent van het consulaat-generaal waar volgens u ?
Voor mij zijn het doelwit van de aanvallen niet de drie personen die door de minister zijn aangewezen. De veiligheidsagent die beschouwd wordt als een functionaris van het consulaat-generaal en gepresenteerd wordt als blijk van de inmenging door Marokko is het tastbare bewijs van het onzinnige karakter van de aantijgingen.
Ik denk dat hetgeen waarop men zich richt meer de aanwezeigheid van de Marokkanen in de structuren van de Grote Moskee betreft en vooral de banden met hun spirituele bronnen. Dat is de reden waarom ik u de volgende verduidelijkingen zou willen geven :
1. De Marokkaanse gemeenschap in België is verreweg de grootste moslim- of vreemdelingengemeenschap (meer als 750.000 personen). In Brussel vertegenwoordigen de Marokkanen 25% van de stadsbevolking en het merendeel van de gebedshuizen wordt beheerd door personen van Marokkaanse oorsprong.
2. De Marokkaanse gemeenschap heeft, zoals alle religieuze gemeenschappen in België, het recht om de banden met haar spirituele bronnen te behouden, net zoals de katholieke Christenen, de Joden, de Protestanten, de Anglicanen, de Bouddhisten … Waarom vecht men tegenover Marokkanen aan wat verworven en onaantastbaar is voor de anderen ? Men moet geen spirituele verwijzingen verwarren met inmenging.
3. De Marokkaanse moslims die zowel in Marokko leven als diegenen die in het buitenland leven zijn de erfgenamen van de verlichte Islam uit Andalusië waarvan zij de promotors zijn geweest : een Islam die luistert naar de culturele en sociale context en die verenigbaar is met de waarden van de moderne maatschappij. De Belgen die in grote aantallen naar Marokko reizen kennen en waarderen deze culturele realiteit.
4. De aanwezigheid van zekere splintergroepen die pleiten ten gunste van een deflatoir en gevaarlijk islamisme zou niet moeten bewerkstellen dat de grote meerderheid van de moslims, die in vrede trachten te leven met hun omgeving en hun spirituele bronnen, in een kwaad daglicht worden gesteld.
5. De vraagstukken betreffende de Islam en de integratie zijn zeer gevoelig en buitengewoon complex. Men moet vermijden om er een onderwerp van polemiek van te maken die van tijd tot tijd oprijzen in de diverse media. Dit zijn serieuze onderwerpen die een aangepaste behandeling verdienen en een sereen en kalm debat, met wederzijds respect en een vruchtbare samenwerking.
Voor de Belgische autoriteiten betekent de ambitie van uw land om aan het beheer van de moslim godsdienst deel te nemen een obstakel voor de integratie en zou voorkomen dat de Belgische moslims hun lot in eigen handen nemen. Waarom laat Marokko de druk niet los ? Wat is zijn belang om de burgers van een ander land te leiden ?
Wanneer men spreekt over de Islam in België, dan moet men twee aspecten onderscheiden : het eerste betreft het religieuze beheer, wat een zaak is van de moslims van België. Marokko heeft nooit de ambitie getoond om zich hiermee te bemoeien. Dat zijn niet zijn zaken en het land heeft geen enkele interesse dit te den. Het tweede aspect betreft zaken met een veiligheidsdimensie. Men kan het Marokko niet kwalijk nemen dat men aandacht zou schenken aan zaken die zijn veiligheid riskeren te bedreigen. Trouwens, zij zijn het onderwerp van een nauwe en vruchtbare samenwerking tussen onze twee landen, die streven om dit nog verder uit te breiden, naar het voorbeeld van wat er gebeurd in andere Europese landen. Ik stel duidelijk en krachtig dat Marokko geen verborgen agenda heeft. Zijn agenda is deze van veiligheid, nauw verwant aan de veiligheid van België en Europa. Er bestaan dreigingen die alleen kunnen worden bestreden door een oprechte, sterke en totale samenwerking. Ik wil geen voorbeelden citeren die nog vers in het geheugen gegrift staan.
Als er dus een druk bestaat die de Marokkaanse gemeenschap voortdurend ondergaat en die verwoestingen aanricht binnen de jongere generaties, dan betreft het de exlusieve toespraak die de mensen het recht betwist om hun dubbele betrokkenheid op te eisen : hun trots om Belgen te zijn en zeer gehecht aan hun Marokkaanse roots.
De druk, dat is ook deze steeds terugkerende toespraak betreffende de mislukking van de integratie, terwijl het proces van verankering dat al generaties functionneert van België een voorbeeld voor een geslaagde integratie maakt. Dit blijkt uit de opmerkelijke plaats die de Belgische Marokkanen innemen in alle domeinen van het leven in België. Het is trouwens deze menselijke en culturele realiteit evenals de onvermijdelijke sociologie die Marokko heeft geinspireerd om een nieuwe benadering te starten ten aanzien van de gemeenschappen in het buitenland en die neerkomt op het volgende motto : « De verankering begeleiden zonder ontworteling ». De gehechtheid aan de culturele et spirituele bronnen is een factor van stabiliteit en integratie.
Kort samengevat zou ik zeggen dat er twee benaderingen zijn ten aanzien van de gemeenschappen van buitenlandse oorsprong : een exclusieve en conflictueuze benadering die integratie en assimilatie verwart en die tracht om vooral alles naar voren te brengen wat verdeelt, wat spanning onderhoudt en achterdocht en verdenking voedt. Een benadering vervult door de obsessie van instrumentalisering en samenzweringsthéorieën. Daar tegenover staat een andere meer realistische benadering, die mensen niet beschouwt als te manipuleren voorwerpen die men vanaf afstand kan besturen, maar als een heus gedeeld erfgoed ten dienste van het belang van de twee landen, een kans om de banden tussen de twee koninkrijken te versterken en een uitzonderlijk partnerschap op te bouwen.
De geschiedenis van de betrekkingen tusses de beide landen, hun culturele en menselijke banden evenals de talrijke uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd, zijn allemaal elementen die ons een toekomst voorspellen met meer sereniteit en vertrouwen.