Het volstaat dat de naam Fouad Ahidar opduikt in een politieke vergadering, en sommige media grijpen meteen naar de popcorn, terwijl bepaalde politici luid beginnen te roepen – niet “wolf!”, maar wel “sharia!”. Hier hebben we te maken met een man die democratisch verkozen is, geliefd in zijn wijk, en gesteund door een aanzienlijk deel van het Brusselse electoraat, en die nochtans meer mensen lijkt te storen dan een microfoon in een wachtzaal.
Het laatste voorbeeld? Een anoniem artikel, vermomd als politieke analyse, waarin men zonder enige creativiteit opnieuw de oude, stoffige refreinen van twijfelachtige beschuldigingen, grove generalisaties en suggestieve insinuaties van onder het stof haalt – allemaal klaar voor primetime op een desinformatie-kanaal.
Men leert daar, zonder veel nuance, dat Ahidar ooit van antisemitisme werd beschuldigd. Ah, die beroemde formule “beschuldigd van” – de magische woorden waarmee men iemand kan besmeuren zonder bewijs, veroordelen zonder proces, en vooral , een blijvende vlek op een politiek cv kan achterlaten. Wat de auteur gemakshalve vergeet te vermelden , Ahidar heeft deze uitspraken altijd fel ontkend, werd nooit veroordeeld, en – belangrijker nog – hij blijft stemmen winnen. Blijkbaar is het geheugen van de kiezer net iets betrouwbaarder dan dat van sommige opiniemakers.
En dan de kers op de taart , men verdenkt hem ervan de sharia te willen invoeren in België. Echt waar? In een land waar het zes maanden overleg vergt om een regionale belasting goedgekeurd te krijgen, denkt men serieus dat een lokale verkozene stiekem een islamitisch strafwetboek in de Brusselse parlementaire stukken kan smokkelen? Op dit punt is het geen kritiek meer, maar onbedoelde stand-upcomedy.
De selectieve cordon sanitaire: een doorzichtige truc
Het artikel wijst – met gespeelde verbazing – op het feit dat Team Fouad Ahidar niet onderworpen is aan een cordon sanitaire. Geen wonder , het gaat hier niet om een xenofobe, antidemocratische of vrijheidsvijandige partij. En dat, ondanks de inspanningen van sommigen om hem krampachtig in een hokje te duwen dat hem simpelweg niet past.
Maar als die team stoort, is het precies omdat het niet in de vakjes past. Het doet niet aan flauwe consensuspolitiek, durft de gevestigde orde uit te dagen, en vertegenwoordigt een deel van de bevolking dat men liever ziet stemmen dan zetelen. En dat, beste lezer, maakt sommige salons in de Belgische politiek bijzonder nerveus.
Een populariteit die tanden doet knarsen
Fouad Ahidar is zo’n figuur die men graag haat… tot men hem nodig heeft om een motie erdoor te krijgen. Hij verstoort omdat hij mensen verenigt waar anderen verdelen, omdat hij klare taal spreekt terwijl anderen blijven hangen in communicatiestrategieën. Hij is een van de weinigen die erin slaagt sociaal engagement, volksverbondenheid en een coherent politiek project te combineren – zonder te vervallen in populistische karikaturen.
Zijn directe stijl mag dan al botsen met de gevoelige oren van de politieke salons, maar liever een duidelijke stem dan een lege toespraak. Liever een verkozene met beide voeten in de realiteit dan een technocraat in zweefstand.
Fouad Ahidar is niet het probleem – de spiegel die hij voorhoudt wel
Wat deze herhaalde pogingen tot demonisering onthullen, is geen bezorgdheid om de democratie, maar wel een panische angst voor een ander verhaal. Een verhaal waarin volkswijken niet louter objecten van sociaal beleid zijn, maar volwaardige politieke actoren. En dat, zo blijkt, is voor sommigen nog steeds een brug te ver.